Cirque Tondeurs
Bobbejaan nam de tweemaster over van de familie Tondeur, die hun winterkwartier in Baasrode hadden. De Tondeurs hadden enige moeite om hun voorstellingen rendabel te houden. Schoepen kreeg organisatorisch alle vrijheid en liet het Belgische circusleven – dat in de jaren 50 in een diepe crisis zat – opnieuw floreren.
De dagen voordien maakte hij zelf promotie op de voorziene locaties, op zijn eigengereide manier: “Tijdens een cavalcade was ik zelfs met m’n paard een café binnengewandeld, waar ik aan de tapkast m’n grote viervoeter op een emmertje bier trakteerde”, zei hij hier zelf over in de HUMO van 5 november 1964. Bobbejaan leerde trouwens paardrijden van Dominique Tondeur, de zoon van de circuseigenaars.
Showtent-op-maat
In 1959 nam Schoepen zelf een nieuwe circustent in gebruik. Die bood plaats aan 900 tot maximaal 1.200 toeschouwers. Het idee voor concerttournees met een circustent was voor die tijd vrij uniek. Bobbejaan was de eerste artiest die dat deed. Dat maakte hem onafhankelijk van zaaleigenaars, die hun zitjes steeds duurder verkochten. Daardoor had Bobbejaan een showtent-op-maat, inclusief een podium waar licht- en geluidsinstallatie altijd paste. Het gaf hem ook de vrijheid om in àlle dorpen van Vlaanderen op te treden, ook in de kleinste. Deze tournees stopten zodra Bobbejaanland zijn deuren opende in 1961. (Bronnen: VRTNWS, HUMO, bobbejaan.be)
Chapiteau van Circus Bobbejaan Schoepen, ca 1958-1960. Beeld: Huis van Alijn
De jonge Jacques Brel (links) verzorgde in 1955 nog het voorprogramma van Bobbejaan Schoepen. © Copyright Bobbejaan Legacy
Geen opmerkingen:
Een reactie posten