Vandaag lezen we in de sectie Opinie in De Morgen een stuk van wielrenner Nick Nuyens. Zoals bekend is de 26-jarige licentiaat communicatiewetenschappen de kopman voor de klassiekers van de Franse ploeg Cofidis. Voor zijn overstap fietste hij jarenlang onder ploegleider en manager Patrick Lefevere. “Als wielrenner word je almaar meer bekeken als een crimineel, alsof wij enkel rondrijden op wat pillen en trainen niet meer hoeft”, reageert de Bom van Bevel op de berichten over de vermeende dopingaffaires.
“Het werd tijd dat er nog eens reactie kwam vanuit de buik van het peloton, een rechtstreekse reactie, zonder tussenkomst van journalisten, om de kans op misverstanden te herleiden tot nihil. Vandaar dit stuk.”
“Het is een modetrend aan het worden om anoniem in de aanval te gaan tegen personen uit het wielermilieu. Anoniem is de makkelijkste én veiligste manier om iemand te beschuldigen van bepaalde praktijken, anonieme getuigen hebben natuurlijk weet van het bronnengeheim, waaraan journalisten zich dienen te houden. Het maakt dat de barrière om iemand ongestraft door het slijk te halen bijna helemaal wegvalt, want anonieme getuigen voelen zich ingedekt tegen eventuele klachten. Ik zou liever rechtstreeks worden geconfronteerd met die personen, face to face, alle kaarten op tafel en geen gezever. Als die mensen zo zeker zijn van hun stuk, zouden ze daar geen probleem mee mogen hebben.”
“Tegelijk treft, in mijn ogen, ook de reporter in kwestie schuld. Het is zijn plicht om zich te houden aan het heilige principe van woord en wederwoord, liefst op dezelfde dag. Het is precies daar dat het schoentje knelt. De eventuele weerlegging volgt doorgaans pas een dag later, maar dan is het kwaad al lang geschied en heeft de geviseerde persoon al een heleboel beschuldigingen over zich gekregen. Zijn naam is besmet, zijn persoon in vraag gesteld.”
“Het is natuurlijk veel aantrekkelijker om een sensationeel verhaal te brengen, iets wat de verkoopcijfers ten goede komt. Daardoor komen we in een omgekeerde wereld terecht. In plaats van iemands schuld te bewijzen dient de beschuldigde nu zijn onschuld te bewijzen. Terwijl het net het stokpaardje van de meeste advocaten is om erop te wijzen dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel bewezen is.”
“Daarom wil ik de mensen erop wijzen niet alles zomaar aan te nemen en niemand te veroordelen alvorens de andere kant van het verhaal te hebben gehoord. Ik blijf er dan ook bij dat Patrick Lefevere en de andere beschuldigden mij in de zeven jaar dat ik hen ken nooit (!) een voorstel hebben gedaan in de richting van doping. Ik ken ze als zeer oprechte personen die enkel het beste met me voorhadden, niet alleen op sportief gebied maar ook op sociaal en familiaal vlak.”
“Almaar meer heb ik ook de indruk dat het voor bepaalde mensen een doel an sich wordt om de wielersport te kleineren en ja, misschien zelfs volledig de dieperik in te sturen. Als wielrenner word je almaar meer bekeken als een crimineel, alsof wij enkel rondrijden op wat pillen en trainen niet meer hoeft. Ik daag iedereen uit om een heel jaar te trainen zoals wij, maar ook om alle opofferingen die bij het vak horen te doen. Een tennisser die zegt een baxter te hebben gehad na een zware wedstrijd of een voetballer die zegt een inspuiting te hebben gekregen tijdens de rust, dat zijn harde kerels omdat ze beschikken over een ongezien doorzettingsvermogen. Maar een wielrenner die zegt vitaminen te nemen, wordt als een bedrieger beschouwd. 'Ik pak vitaminen' is tegenwoordig een zeer gedurfde uitspraak voor een renner, om de simpele reden dat de modale mens slechts die eerste twee woorden schijnt te onthouden.”
“Terwijl wielrennen net een van de meest gecontroleerde sporten is en de ploegen en hogere instanties continu bezig zijn om het systeem te verbeteren, om almaar dichter bij een cleane sport te komen. Dat we met een probleem zitten, valt echter niet ontkennen. Anderzijds moet men ook beseffen dat we in de goede richting aan het evolueren zijn en dient het geloof in een propere sport te worden gehandhaafd. De wielersport is een realistische weerspiegeling van de maatschappij, en die werd ook niet in één dag gebouwd.”
“Ondertussen blijven wij als sporters wel vechten tegen de bierkaai en voelen we ons een bende onnozelaars. Niemand gelooft ons nog, vaak is dat het gevolg van een of andere mediageile dokter die een onjuist verhaal ophangt, een verhaal dat iedereen gelooft, ook al wordt het met bewijzen weerlegd. Want een dokter weet het allemaal toch beter, zeker? De publieke opinie wordt er enorm door beïnvloed en als renner sta je machteloos, ook al ben je er 100 procent zeker van dat het in de realiteit net iets anders is...”
(De Morgen, 27 januari 2007)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten