De verse Stoetmicroob is in de brievenbus gevallen. In het orgaan van Peer Stoet vinden we onder andere de speech van Prins Bert I; tien wist-je-datjes over de geschiedenis van onze stoet, verzameld door archivaris André Cambré; een knipsel uit een naoorlogse krant van 1949; en twee toegangsbonnen (één voor elke stoetzondag), geldig voor twee personen. In het redactioneel lezen we ook dat er op 5 januari maar liefst 65 groepen zich hebben ingeschreven om op 18 en 25 februari deel te nemen aan de oudste carnavalsstoet van België.
Maar laten we het even hebben over die gratis toegangsbonnen. Ruim 3.500 inwoners van onze gemeente maakten er vorig jaar gebruik van. “Deze naakte cijfers moeten de kritiek weerleggen die sommigen hadden op die verandering”, lezen we. Volgens mij wordt enkel en alleen bewezen dat de gemiddelde Huirtuiteneir die niet op de omloop woont, liever niet wil betalen om naar de stoet te gaan kijken. Ik ben vorig jaar niet gaan kijken, simpelweg omdat er geen Stoetmicroob met gratis bonnen in onze brievenbus was gevallen en ik niet wilde betalen voor iets wat omloopbewoners gratis kregen.
Trouwens: waarom is zo’n bon enkel geldig voor twee personen en moeten mijn twee oudste dochters betalen? Waarom moet iemand die het café niet uitkomt drie euro betalen? Het gaat mij niet om die drie euro, het gaat mij om het principe.
Ondanks de kritiek op het systeem, wordt het dit jaar herhaald. Voor kinderen jonger dan 14 jaar blijft de stoet zoals vanouds gratis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten