Schepen van cultuur Stijn Raeymaekers (Eenheid) is vragende partij als het om een échte Huirtuitse podiumzaal gaat. Meer nog: een deftige zaal is voor de meerderheid prioriteit nummer 1 in het ruimtelijk uitvoeringsplan “’t Kapelleke”. Over een uitvoeringstermijn sprak Raeymaekers zich begin deze week in Gazet Van Antwerpen nog niet uit. “Dat hangt samen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden”, zei hij hierover.
Met de gedachte dat die financiële mogelijkheden de laatste tijd onderwerp zijn van de wildste geruchten, namen wij het artikel uit De Frut over. En net dat ene zinnetje trok de aandacht van Raeymaekers, die naast cultuur ook verantwoordelijk is voor financiën.
Ik weerhoud hieruit o.a. een begrijpelijk scepticisme omtrent de financiële toestand van de gemeente. De wildste geruchten, die blijkbaar in rondjes waaien, zijn enkel te counteren met (harde) realiteit … In een poging om niet te (ver)zeilen in een ‘Idiot Wind’ zoals ene B. Dylan ooit bespeelde, verwijs ik voor het kaderen van de financiële situatie van de gemeente naar de toelichting die ik in december gaf bij het budget (begroting) 2010.
Het budget voor het werkjaar 2010 lag opnieuw tijdig ter stemming voor, weliswaar na moeizame besprekingen, en doorgedreven schrappingen en aanpassingen. Eén en ander werd overlopen en toegelicht op de voorafgaande financiële commissie.
Er is sterk gesnoeid in de voorziene uitgaven, wat duidelijk nodig is en blijft. Het financiële gemeentelijke werkterrein blijft immers krapper worden, niettegenstaande aanzienlijk teruggeschroefde en verminderde investeringen over de werkjaren 2007, 2008 en 2009.
Het is een reeds meermaals aangehaald, doch doorgezet gegeven dat – ingevolge de vrijgemaakte energiemarkten – de dividenden voor de gemeente blijven dalen. Neem daar in de afgelopen periode nog de bankcrisis, de federale belastingsverlaging en de algemene economische recessie bij, en je kent voor een groot stuk de negatieve weerslag op de gemeentelijke inkomsten. Een kentering in de gemeentelijke werking en organisatie daarvan is in de afgelopen jaren ingezet, en blijkt meer dan noodzakelijk.
Tegenover de algemene daling van de inkomsten staan tegelijkertijd ook de (veel) hogere eisen die worden gesteld aan een hedendaags gemeentebestuur. Hoog gekwalificeerd personeel is een must om te kunnen voldoen aan de steeds meer gespecialiseerde dienstverlening. De doorgevoerde reorganisatie in onze gemeente met telkens een afzonderlijk en toegewezen diensthoofd per loket, moet zijn vruchten afwerpen naar een professionelere en ook financieel meer geoptimaliseerde werking.
Het financiële aspect van de gemeentelijke werking moet een vast agendapunt zijn in het regelmatige diensthoofdenoverleg of managementteam. Opdracht werd gegeven om zowel op korte als lange termijn de uitgaven van de diensten te bekijken, en mogelijk te optimaliseren.
Het regelmatige overleg tussen de diensthoofden en het op elkaar afstemmen van de uitgaven moet tevens kunnen leiden tot gezamenlijke en voordeligere aankopen. Zo zal ook bijvoorbeeld de aanzienlijke kost van aankoop en onderhoud van informaticamaterieel meer gestructureerd, gezamenlijk en gepland kunnen worden aangepakt via de aangeworven ICT-ambtenaar.
Een geoptimaliseerde en gestructureerde dienstenwerking brengt ook meer ruimte voor kennis om de beschikbare (externe) subsidiekanalen aan te boren. Een duidelijk positieve evolutie in die richting is reeds merkbaar, maar dient zeker nog verder uitgebouwd.
Het verleden kan niet worden herschreven en is er minstens om lessen uit te trekken. Zo dienen de vroeger gemiste kansen betreffende subsidiëring van zowel investeringen als personeelslasten – welke vaak blijvend en aanzienlijk wegen op het budget – in de toekomst ten allen tijde vermeden.
Ook de investeringen in de gemeentelijke infrastructuur dienen anders en meer overwogen aangepakt. Er gebeurden niet geringe aankopen van vaak verouderde gebouwen, waarvan niet enkel de financiering van de aankoop zwaar weegt, doch ook het loutere aanhouden van die infrastructuur, en niet in het minst de kosten die gepaard zullen gaan met het aanpassen van dit verouderde gemeentelijke patrimonium aan de hedendaagse vereisten. Voor het aanpassen en verbouwen van dit patrimonium zal moeten uitgekeken naar alternatieve – financieel minder belastende – mogelijkheden zoals coöperatie met buitengemeentelijke bouwpartners.
De verschuiving van de aard en eisen in de gemeentelijke dienstverlening, dient ook doorgetrokken in de financiële lasten, en een geleidelijke vermindering en afbouw van de minder noodzakelijke diensten. Tevens zal voor sommige aspecten van gemeentelijke dienstverlening ook meer de reële huidige gemeentelijke kost, tegenover de kost van uitbesteding afgewogen.
Alle gemeentelijke uitgaven en investeringen in 2010, van klein tot groot, zullen meer dan eens moeten gewikt en gewogen. Het inschrijven en voorzien in het gemeentelijke budget is slechts een eerste stap, welke ook in de fase van uitvoering opnieuw strikt zal dienen overgewogen en afgemeten.
Het is gekend dat onze gemeente uit het verleden een leningsschuld meedraagt die – temeer in vergelijking met de rondomliggende gemeenten – aanzienlijk is, en welke ook met de weliswaar merkbare invloed van het lokaal financieel pact uiteraard niet is verdwenen. Ook m.b.t. deze last – die aanzienlijk op de werking en aanwendbare jaarmiddelen drukt – moet worden bekeken of deze niet doorgedreven kan worden aangepakt, opdat de jaarinkomsten en -uitgaven reëler tegenover elkaar zouden kunnen komen te staan.
Er is consequent voor gekozen om de aanpak van deze financieel moeilijke tijden in eerste instantie van binnenuit te voeren i.p.v. deze lukraak af te wentelen op onze inwoners. Vooreerst dient met de vernieuwde personeelsstructuur een intern passend antwoord geboden, ook aan de externe doch financieel wijzigende omstandigheden.
Het bestuur blijft er consequent een doelstelling van maken om de (te verwachten opbrengst van) nieuwe investeringen gerichter af te stemmen op de financiële mogelijkheden van de gemeente. Ook wat de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan “’t Kapelleke” betreft, zijn ondertussen stipt de verdere stappen gezet, niet in het minst ook met het oog op de positieve financiële weerslag die dit project voor onze gemeente kan hebben.
In een geest van openheid en inspraak is het mijn voornemen om voortaan ook tijdens het werkjaar meer samen te gaan komen met de financiële commissie, teneinde de genomen en te nemen stappen op de voet te kunnen opvolgen, overleggen en bespreken. Waakzaamheid en opvolging blijven immers des te meer de boodschap.
Stijn Raeymaekers is eerste schepen in onze gemeente en bevoegd voor bibliotheek, cultuur, financiën en verkeer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten