dinsdag 10 november 2020

11 november en de Spaanse griep

Op 11 november 1918, om iets na vijf uur ’s ochtends, besloten de strijdende legers dat de wapens exact om 11 uur zouden zwijgen. Ondanks dat besluit ging op vele fronten - ook in België - de strijd onverminderd door. 

Die laatste oorlogsochtend vielen nog meer dan 2.700 dodelijke slachtoffers, meer dan het daggemiddelde tijdens de oorlog. Historicus Pieter Serrien vertelt de tragische laatste dag van de Eerste Wereldoorlog in zijn boek ‘Het elfde uur’ (2018, Uitgeverij Horizon, 9789492626349). Elk hoofdstuk vertelt het verloop van één uur. 
Als inleiding voor zijn boek schreef Serrien drie stukken als inleiding op de geschiedenis van de laatste 24 uur van de Eerste Wereldoorlog. Het eerste stuk handelt over ... de Spaanse griep. 

Het was waarschijnlijk op die historische 11 november 1918 dat er in Parijs een document werd opgesteld dat tientallen jaren later duidelijkheid over de grieppandemie zou scheppen: Nota handelend over de influenza in het leger van april tot 10 november 1918. Dankzij enkele zinnen in deze nota konden historici achterhalen hoe die influenza vermoedelijk in Europa terechtgekomen was. Dat de uitbraak niets met het neutrale Spanje te maken had, wist men al langer. Het feit dat een Madrileense krant als eerste gewag maakte over ‘een geheimzinnige ziekte’, was reden genoeg geweest om haar Spaans te noemen. Toch deden er ook andere namen de ronde, zoals ‘Russische bliksemzinking’ in Nederland en ‘Vlaamse koorts’ bij de Duitsers aan het front. In Zuid-Limburg was de benaming ‘Italiaanse influenza’ gangbaar, omdat ‘ze van Italië overkwam als een werkelijke plaag’, hoewel er ook wat racistische stigmatisering mee gemoeid was. Onder Franse legerartsen circuleerde la maladie onze, de elfde ziekte, een vage benaming om de patiënten niet te veel angst in te boezemen.

Over de invloed van de Spaanse griep op het oorlogseinde bestaat al evenveel discussie als over de dodelijkheid ervan. Feit is dat grote delen van de geallieerde en van de centrale troepen ziek werden. Dat zorgde ervoor dat zowel de Duitse opmars tijdens het Lenteoffensief, als de geallieerde tijdens hun bevrijdingsoffensief stokte. Hoewel de Duitsers niet opvallend gevoeliger waren voor de griep, was de pandemie voor hen wel schadelijker. In het najaar van 1918 was de situatie aan het Duitse front zo labiel dat de griep ervoor zorgde dat de hele oorlogsorganisatie ontwricht raakte. De geallieerden kregen versterking van de Amerikanen. Zij brachten hoogstwaarschijnlijk de griep naar het oude continent, maar de totale geallieerde strijdmachten konden met hun grote overwicht de vele zieken en doden beter compenseren. Kortom, de Duitsers verloren net toen ze in de minderheid waren aan het front tienduizenden manschappen om in te zetten. En dat terwijl de economische situatie in het moederland een verraderlijke cocktail vormde met de griep. 

Het kan dus zijn dat de Spaanse griep meer invloed heeft gehad dan vaak wordt gedacht. Alleen al de protagonisten in deze geschiedenis ondervonden de gevolgen van de influenzapandemie. De Amerikaanse president Woodrow Wilson, de Duitse keizer Wilhelm II, de Britse premier Lloyd George, de Amerikaanse opperbevelhebber John Pershing en de Duitse rijkskanselier Max von Baden overleefden allen de griep. Maar los van alle politieke en militaire invloed die de pandemie had, betekende de wapenstilstand misschien wel het begin van het einde voor de makkelijke verspreiding van de griep. Hoewel dat in 1919 tijdens de derde vlaag nog niet zou blijken. Maar dat zou weleens aan de vele thuiskomers gelegen kunnen hebben.

© Pieter Serrien – SERRIEN, Pieter, Het elfde uur. 11 november 1918. De gewelddadige laatste dag van de Eerste Wereldoorlog, Horizon, 2018, 20-28.

Geen opmerkingen: