Gazet Van Antwerpen vraagt zich vandaag af hoe het staat met de Belgische openbare telefooncellen. Waar staan ze? Wie gebruikt ze? Om wat te doen? Een indringende reportage, zeg maar …
Tussen Vorselaar en Herenthout telde de reporter van dienst maar liefst vijf stuks. En dat op een afstand van amper acht kilometer. Eén van de belhokjes staat op de Bouwelse Steenweg, recht tegenover Herenkleding Oltenfreiter.
Zaakvoerder André Oltenfreiter geeft in de krant blijk van een licht voyeuristische trekje. “Ik denk dat hier al een cel staat sinds de jaren 1960”, begint hij braaf. Volgens hem komt er slechts heel af en toe nog eens iemand bellen. “Raar genoeg zijn dat bekenden waarvan ik zeker weet dat ze thuis een telefoon of gsm hebben. Die zal dan waarschijnlijk kapot zijn. Ofwel is het gesprek te geheim van aard”, sluit hij af met een knipoog.
Identikit >>> Eens waren ze de trots van Belgacom, nu staan de openbare telefooncellen te verkommeren langs de weg, veelal tussen metershoog onkruid. Momenteel telt ons land nog 6.370 exemplaren. In 1997 waren dat er nog 18.000. Volgens de wetgeving in België moet Belgacom minstens 2.000 openbare telefooncellen blijven uitbaten. In elke gemeente moet er één staan. Onderhoud en herstelling, vooral door vandalisme, kosten Belgacom jaarlijks zo’n drie miljoen euro. Vorige week raakte bekend dat het Nederlandse telecombedrijf KPN stopt met het exploiteren van openbare telefooncellen. Nu staan er nog een kleine 1.000 cellen. Rond de eeuwwisseling stonden er nog ongeveer 20.000 openbare telefooncellen in Nederland. De eerste openbare telefooncel werd in 1931 neergezet in Amsterdam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten