zaterdag 18 april 2015

“De Molenstraat staat in brand!!”

Vandaag is het precies 20 jaar geleden dat een brand in de Molenstraat het stoetmagazijn en een groot deel van de vroegere likeurwinkel ‘Huis Bossaerts’ in de as legde. Wij hernemen graag een artikel uit De Nieuwe Schakel van dat jaar. Het eerste artikel trouwens dat werd vergezeld van foto’s ...

Op dinsdag 18 april was Herenthout letterlijk en figuurlijk 'hot news'. De brand die het stoetmagazijn en een groot deel van de vroegere likeurwinkel in de as legde, zat vooraan in het journaal van zowel BRTN (reeds om 21u30) als VTM (om 23u). De media hadden uiteraard een vette kluif aan deze affaire. Ze vonden in het feit dat het uitgerekend om de kledingzolder van de oudste carnavalstoet van België ging een ideale kapstok om hun (bij momenten) sensatierijke berichtgeving aan op te hangen.

Uiteraard was dit een ramp voor de mannen van Peer Stoet en uiteraard leefde gans het dorp daarmee mee. Maar de tv- en gazettenjongens zagen vaak over het hoofd dat het 'huis Bossaerts' - zopas nog aangekocht door Frans Michielsen - en de woning van de familie Stubbe ook flink wat schade opliepen. Bij al die miserie vielen toch nog twee positieve punten te noteren: er waren geen doden of gewonden èn de wind waaide uit de goede richting. "Had die richting Molenstraat gewaaid, dan was mogelijk die hele huizenrij in de vlammen opgegaan," was een veel gehoorde uitspraak. Het centrum werd hoe dan ook hermetisch afgesloten voor alle verkeer. Wij keren nog één keer terug naar die fatale dinsdagavond. Met commentaar en reacties van mensen die rechtstreeks en onrechtstreeks bij deze catastrofe betrokken waren. En voor één keer ook met foto's, kiekjes die genomen werden door Joeri De Wit van de Vlakke Velden. Op school volgt hij een cursus 'fotografie' als keuzevak.

PRAKTISCHE PROBLEMEN
Aan brandweercommandant Fons Van Vlerken vroegen wij welke de grootste praktische problemen waren waarmee de pompiers geconfronteerd werden: "Dat was in de eerste plaats de onbereikbaarheid van de vuurhaard. Je kan gerust stellen dat een industriebrand veel harder brandt, maar ook veel makkelijker te bestrijden is. Door het feit dat de brandende stoetzolder helemaal ingesloten zat tussen de belendende panden konden we aanvankelijk enkel maar koelen. Langs de parochiezaal konden we wèl dichterbij komen, maar daar hadden we dan weer geen raam of deur langs waar we konden blussen. Tel daar nog de enorme rookontwikkeling bij en je begrijpt dat we het vuur niet echt konden insluiten, iets wat we altijd van bij het begin proberen te doen. We moesten dus als het ware in de rook spuiten - wat minder effect heeft - en deden dat vanop de ladderwagen en de balkons. Onze hoofdbekommernis was dan ook voorkomen dat de vlammenzee zich verder zou uitbreiden naar de aanpalende gebouwen. En het was een echte inferno: op de beelden die die avond geschoten werden zie je op zeker ogen­blik hoe onze mannen door de uitslaande vlammen werden terug gedreven."
"Tweede probleem was natuurlijk een gebrek aan water, een euvel dat zich altijd voordoet bij branden van deze omvang. Wij hebben wel een wagen waarin een watervoorraad van 8000 liter is opgeslagen - Herentals en Grobbendonk trouwens ook - maar voor het overige zijn wij aangewezen op de Pidpa. We sloten aan op hydranten in de Molenstraat, de Vonckstraat, de Zwanenberg en de Markt, maar uiteindelijk zit je nog altijd maar met één hoofdlijn die wordt afgetakt. Wij hadden al een 15-tal lansen in stelling gebracht, toen ook de naburige korpsen zich aanboden. Dan is het niet verwonderlijk dat de druk vermindert. Bovendien moet je er altijd rekening mee houden dat je nooit méér water wil wègspuiten dan er kan worden aangevoerd. Een minder krachtige straal is nog altijd beter dan helemaal niets."

OORZAAK EN ALARM
Wat de oorzaak van de brand betreft nam burgemeester Baeten tijdens een reportage op Radio RL (de zondag nà de ramp) het woordje 'onvoorzichtigheid' in de mond. Frans Michielsen geeft zijn versie: "Ik had zowat een ganse dag in het gebouw gewerkt en had wat materiaal opgestookt in de open haard. Toen ik om zowat twintig na vijf doorging, was de haard leeg en het vuur uit. Ik heb toen ook niks abnormaals vastgesteld of geroken of zo. De oorzaak moet volgens mij dan ook gezocht worden in een schouwbrand die is uitgeslagen. Die schouw was naar 't schijnt al lange tijd niet meer gebruikt of gekuist. Na wat mogelijk een fatale vonk is geweest, was de rest een makkelijke prooi. De volledige zoldering bestond uit hout en tegen de muren zat geperst karton. Wat òns gebouw betreft is het achterste deel volledig verwoest, dat moet gewoon met de grond gelijk gemaakt worden. Het voorste stuk en de bovenverdieping zijn er minder erg aan toe. Wij willen het geheel in ieder geval zo snel mogelijk heropbouwen om onze zaak erin onder te brengen. Ons huurcontract op de Markt loopt weldra af, maar het is schier onmogelijk om tegen dan al klaar te zijn, ook al omdat we nog op vergunningen van Stedebouw moeten wachten."
In zijn reactie gaf Fons Van Vlerken nog aan dat experts bevestigd hebben dat de brand inderdaad aan die schouw ontstaan is. De man die als allereerste alarm sloeg die dinsdagavond was Fons Stubbe: "Ik heb thuis een brandweertelefoon en daarmee heb ik inderdaad alarm geslagen. Wij hadden al vroeger een brandgeur geroken, maar omdat Frans daarvoor al aan 't stoken was, denk je niet direct aan zoiets. Op zeer ogenblik stonden ook de achterste ramen en een stuk van ons dak in brand. Het rare was echter dat ik mijn eigen woning niet kon blussen, gewoon omdat er geen lansen meer voorhanden waren. Net toen die vlammen bij ons oplaaiden, arriveerden de collega's uit Herentals en die hebben dan ons huis geblust. Da's een akelige gewaarwording, hoor. Je ziet als brandweerman het vuur aan je eigen huis knagen en je kan niet ingrijpen. De schade is bij ons aanzienlijk: doordat een poutrel was gezakt, is onze muur gekraakt, onze keuken is zowat onbruikbaar en het water en de rook drongen door tot in mijn atelier. Boven is de brandgeur nu nog altijd (14 dagen later, nvdr) ondraaglijk."

ALLES WEG
Van de stoetzolder bleef niks meer over. Of toch, Leo Bierinckx? "Tussen de smurrie vonden we inderdaad nog een ijzeren geldkoffertje dat zo goed als intact was gebleven. Het stapeltje met briefjes van honderd dat erin zat was echter helemaal opgesmeuld. Dat wordt waarschijnlijk iets voor het stoetarchief. Maar voor de rest is inderdaad alles door het vuur verteerd. Mensen vroegen ons: wat was nu het bijzonderste? Ik kan je verzekeren: àlles was bijzonder. Onze reuzepop Peer Stoet, waardevolle kostuums die teruggingen tot in de jaren vijftig, pastoorkleren uit de jaren stillekes, een massa 'pittelijrs' die eigenlijk onvervangbaar zijn (of je moet er flink wat voor neertellen), muziekinstallaties, nieuwe prinsen-mantels die we pas hadden gekocht, enfin alles, alles, alles. Dat betekent ook dat we niks meer kunnen verhuren en op die manier zijn nog eens een heleboel mensen die jaar in jaar uit op ons rekenden ontriefd. Bijna dagelijks kwamen hier mensen over de vloer, we hadden 'klanten' uit Geraardsbergen, Lummen, uit alle windstreken. Dat was jaarlijks goed voor zowat 300.000 frank aan inkomsten. En het begon nu net weer druk te worden met de communie- en schoolfeesten. Dat zien we nu allemaal aan onze neus voorbijgaan. Je moet weten: ik was rond vijf uur nog binnen- en buitengeweest in 't magazijn. Ik vond toen wel dat het er ànders rook dan anders, maar zoiets komt niet in je op. Ik zal die zolder - toch zo'n beetje mijn tweede thuis geworden - heel erg missen."

BELENDENDE PANDEN
Ondanks alle geruchten als zou zowat de ganse lingerievoorraad van Caress of zijn opgebrand of uren in de wind naar de rook stinken, blijkt de schade daar nogal mee te vallen. Uitbaatster Diane Van den Eynde: "De verhalen die in de krant opdoken waren - althans wat ons betreft - flink overdreven. Het aantal kledingstukken dat we daadwerkelijk moesten weggooien bleef tot een minimum beperkt. Wel kregen we via de zoldering van de WC de volle laag wat de rook betreft. Dat plafond is intussen uitgebroken, maar de brandgeur is er nog nadrukkelijk aanwezig. Er werd in 't dorp 's anderendaags verteld dat ik in 't ziekenhuis was opgenomen, iets wat totaal uit de lucht gegrepen was. Die avond kon je ook vaststellen hoe snel grapjes ontstaan: iedereen had het immers over de zwarte lingerie die bij ons zogezegd in reklaam stond." Ook bij Maria Deraedt-Dercon bleek de schade nogal mee te vallen: "Onze witte muur is wat zwart uitgeslagen door de rook en er zijn wat brokstukken op het dak van onze vroegere diamantslijperij gevallen, maar dat is zowat alles. We hebben wel geluk gehad dat de twee ramen die tot voor kort op de plaats van de brand uitgaven tijdens veranderingswerken de vrijdag voordien werden dichtgemetseld. Anders hadden de vlammen beslist in ons houtkot geslagen. De brandweer heeft slangen door onze garage naar achteren gelegd en vanop ons plat dak hebben ze tot kwart na één geblust. Dat plat dak was trouwens ook geliefd bij zowat alle cameraploegen die aanwezig waren. Het gekke was trouwens ook dat onzen Eric - die doorgaans als eerste bij om het even welke brand in 't dorp aanwezig is, zelfs kot in de nacht - niet thuis was nu het bij manier van spreken in zijnen hof brandde."
Marjan Dens gaf toe dat ze aanvankelijk lichtjes in paniek was: "Er werd ons gezegd dat we de meest waardevolle spullen moesten meepakken en dat we misschien hier niet konden overnachten. Achteraf bleek het - wat het Titanic-gebouw betreft - niet zo'n vaart te lopen. Brandschade is er niet, wel water- en rookschade: in 't bierkot kwam het plafond naar beneden en er zitten ook een paar lekken in 't dak. We hebben gelukkig veel steun gekregen van onze klanten bij den opkuis."
Omdat hij op dat ogenblik moeder Els bezocht in het ziekenhuis, kwam Patrick Daems pas in de Molenstraat toe toen de uitslaande vlammen al bedwongen waren: "We hadden vooral te leiden van de rook en het water. Dat was ten andere ook de reden waarom we 's anderendaags dicht bleven, er zat bijvoorbeeld water in de elektrische leidingen. Ik had ook contact opgenomen met de leverancier van de bakbloem, omdat ik schrik had dat die doordringende geur in de silo was geslagen. In het afgesloten deel bleek dat niet het geval te zijn, de rest van de bloem hebben we wel weggegooid."
Eigenlijk kwam de reactie van deze vier belendende panden vooral hierop neer: 'We zijn goed geskappeerd!'

KOFFIE EN BRTN
Op de avond van de brand was er in de parochiezaal 'ne kaffe' van de vrouwengilde. Omdat die zaal bijzonder dicht tegen het stoetmagazijn aanleunt, moest ze ontruimd worden. KAV-voorzit­ster Roza Ooms: "Voor die koffietafel hadden zo'n 200 dames ingeschreven. Het begin was voorzien om 19 uur, maar veel dames komen gewoontegetrouw vroeg. Toen de zaal rond 18.30 uur moest ontruimd worden, was er toch al zo'n 100 man binnen. Het eten - het menu voorzag een koude schotel met krab en rijst - bleef aanvankelijk staan, maar uiteindelijk besloten we het door te spelen naar de hulpdiensten. In totaal zijn die avond toch zo'n 120 brandweermannen, rijkswachters en RK-medewerkers komen eten. Veel van die mensen hadden nog niets over hun tong gehad omdat ze direct na hun thuiskomst waren weggeroepen. We hebben doorlopend verse koffie gezet en hebben in de zaal tot half drie gewerkt."
De laatste reactie komt van Geert Peeters van La Scala en zijn compagnon Staf Bruynseels. De beelden die zij schoten, werden reeds in het half tien-journaal, vòòr Ter Zake dus, op TV2 getoond. Geert: "Toen we ter plaatse arriveerden, had ik nooit gedacht dat het op een dergelijke ramp zou uitdraaien. We filmden aan de voorkant en langs de Leopoldstraat, maar daar was niet direct veel te zien. We zijn dan via de Vonckstraat en de parochiezaal gegaan en zagen toen dat het wel degelijk menens was." Staf: "Toen we daar aankwamen, arriveerden twee pompiers met de snelle wagen. Die mannen moesten slangen leggen tot aan de overkant van de straat. Ik heb mijn statief daar neergezet en heb die mannen, samen met de Gerrit van 't parochiehuis geholpen. Nadien kwam Herentals erbij en die hebben toen die kant voor hun rekening genomen." Geert: "We gingen vervolgens op zoek naar een terras van waarop we konden filmen. We zijn dan bij Sportiva terecht gekomen en van daaruit hebben - hoe spijtig dit hele geval ook is voor alle betrokkenen - prachtige beelden geschoten. We hebben het volk gefilmd en hebben nog enkele andere locaties gezocht. We hebben onze kilometers echt wel gedaan die avond, hoor. In de Vonckstraat filmden we enkele geparkeerde auto's die onder de smurrie zaten. Daar kwam 't één en 't ander naar beneden. We hebben dan de BRTN gebeld met de vraag of ze interesse hadden. Na vijf minuten overleg vroegen ze hoe lang het zou duren eer wij in Brussel konden zijn. We zijn dan in volle vaart naar de hoofdstad gereden en waren daar zeg maar ... euh vrij snel. Ze hebben ons bandje overgetaped, en waarschijnlijk direct beginnen te monteren. Toen het op tv kwam, zaten wij nog in de wagen voor de terugrit. We zijn ginder immers vertrokken om kwart na negen en die uitzending begon al om half tien. Ik had wel al naar huis gebeld dat ze het zouden opnemen." Staf: "Doordat we zo snel mogelijk in Brussel moesten zijn, konden we geen interviews meer afnemen van de burgemeester of de commandant. Anders hadden we het nooit gehaald."

SAMENLOPEN DER OMSTANDIGHEDEN
Bij deze brand vielen enkele opvallende spelingen van het lot te noteren. Wij sommen ze even op onder de noemer (en rare meervoudsvorm) 'samenlopen der omstandigheden':
  1. Fons Stubbe moest als brandweerman zijn eigen woning blussen. 
  2. In het geval van zijn zoon Bart - die al een poosje in de Ristenstraat woont - ging het om de ouderlijke woning. 
  3. Bart moest als regerende prins carnaval toezien hoe het stoetmagzijn in as herschapen werd. 
  4. Monique van 't Krantje verkocht 's anderendaags de kranten waarin haar eigen rampverhaal in 't lang en in 't breed stond uitgelegd. 
  5. De dag van de ramp belde de Gazet van Antwerpen naar de Maurice om te zeggen dat er 's anderendaags méér gazetten zouden geleverd worden omwille van de brand. Ze hadden ook geprobeerd om Monique te bereiken, niet wetende dat het hun toekomstige krantenwinkel was die werd vernield. 
  6. Burgemeester Tuur Baeten woonde die avond in het Aldhem Hotel te Grobbendonk een werkvergadering bij over ... brandpreventie op de industriezone. 
  7. Het brandende gebouw maakte vroeger deel uit van Meubelen Cambré (bij Emma De Schutter). Toen die zaak naar de Itegemsesteenweg verhuisde, heeft het daar ook twee keer gebrand.



Uit De Nieuwe Schakel, nummer 9, mei 1995 (J.A.)

Geen opmerkingen: