Op 1 januari 2010 telde ons land 10,827 miljoen inwoners, een stijging met 77.000 inwoners tegenover het jaar daarvoor. Eén en ander betekent dat de bevolking in België proportioneel 2,6 keer zo snel groeit als in de rest van Europa. Volgens de cijfers van Eurostat is ruim 70 procent van de groei toe te schrijven aan migratie. Het Europees centrum voor statistiek heeft voor het eerst ook iedereen meegeteld die langer dan één jaar regelmatig in ons land verbleef. Daardoor komen nu ook asielzoekers, die bijvoorbeeld nog op hun uitwijzing wachten, in beeld.
501,1 miljoen Europeanen waren er op 1 januari van dit jaar. In 2009 waren het er nog 499,7 miljoen, wat betekent dat de bevolking van de Europese Unie met 0,27 procent groeide.
Op basis van de gegevens die het van de 27 lidstaten ontving, becijferde Eurostat dat er 5,4 miljoen kinderen het levenslicht zagen in Europa, een kleine daling in vergelijking met het jaar daarvoor. Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk waren het productiefst. Italië, Estland en Hongarije waren vorig jaar het minst happig op kinderen.
“Het aantal sterfgevallen bleef met 4,8 miljoen stabiel”, zegt Monica Marcu van Eurostat in De Morgen van gisteren. “Al zijn er ook hier weer grote regionale verschillen. Bulgarije, Estland en Hongarije tekenden bijvoorbeeld voor de hoogste sterfratio. Terwijl Ierland, Cyprus en Luxemburg een erg lage ratio hebben.”
Omdat de geboortecijfers over de hele Unie gedaald zijn en het aantal sterfgevallen stabiel gebleven is, moet de oorzaak achter de groeicijfers gezocht worden in migratie, aldus Marcu. “We schatten dat meer dan 60 procent van de bevolkingsgroei in 2009 daaraan te wijten is.”
En hier loopt België in de kijker. 10,827 miljoen inwoners telde ons land op 1 januari van dit jaar, een stijging met 0,71 procent. Dat is meer dan twee keer hoger dan de gemiddelde groei in de hele Unie (0,27 procent). België moet enkel Luxemburg (1,72 procent), Zweden (0,91 procent) en Slovenië (0,72 procent) laten voorgaan. Letland, Litouwen en Bulgarije zien hun bevolking slinken, voornamelijk door emigratie. België kreeg bovendien, samen met Luxemburg, Zweden, Slovenië en Italië, de grootste instroom van migranten te verwerken in 2009.
Johan Surkyn, demograaf aan de Vrije Universiteit Brussel, schrikt niet van de cijfers. Volgens Surkyn is de stijging in België een combinatie van natuurlijke groei, een stijgend geboortecijfer en dalend sterftecijfer, en migratie. “Ons land zit in de kopgroep van natuurlijke groei, het neemt de achtste plaats in van de 27”, weet Surkyn. “En voor migratie komen we op de vijfde plaats. Dat verklaart de cijfers.”
Migratie is de laatste tien jaar al de grootste factor voor verandering in bevolkingsaantallen, maar slechts recent wordt het belang ervan naar waarde geschat. “We hebben ons heel lang gefocust op vergrijzing, lage geboortecijfers en de hogere levensverwachting”, zegt Surkyn. “En dat terwijl, zeker in een klein land als België met een internationaal karakter, migratie van belang is voor de hele samenleving.”
Algemene volks- en woningtelling in 2011
Sinds het midden van de negentiende eeuw organiseert de Belgische overheid zowat om de tien jaar een grootscheepse volkstelling. Alleen in enkele gevallen werd deze regelmaat verstoord, onder meer door de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan.
De bedoeling van volkstellingen was en is een grondige kennis te krijgen van de kenmerken van de bevolking van ons land. Daarnaast leveren deze tellingen een brede waaier van socio-economische gegevens met betrekking tot de bevolking, de huishoudens en de huisvesting. Ze vormen een onmisbare bron van gegevens, in het bijzonder voor het beleid en het wetenschappelijk onderzoek.
De eerste wetenschappelijke telling werd geregiseerd door Adolphe Quetelet in 1846. Sindsdien heeft België 16 algemene volks- en woningtellingen georganiseerd. Vanaf het begin en meer bepaald vanaf 1856 bestreek de algemene volkstelling verschillende aspecten van de samenleving. Ze beperkte zich niet tot het tellen van de inwoners voor administratieve doeleinden, maar breidde haar reikwijdte uit tot een sociale, economische en demografische inventaris.
Sinds de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters is het Rijksregister van de Natuurlijke Personen de enige basis voor de bevolkingscijfers en heeft de volkstelling daardoor haar administratieve functie verloren. Haar rol van bevoorrechte informatiebron op socio-economisch vlak werd echter versterkt.
Die evolutie verklaart de naamsverandering in 2001. De exhaustieve enquête werd toen omgedoopt tot “Algemene sociaaleconomische enquête 2001”. In 2011 wordt er een nieuwe belangrijke methodologische wijziging doorgevoerd, namelijk het gebruik van bestaande administratieve databanken in plaats van een enquête bij alle burgers van het land.
(Bronnen: De Morgen en Statbel.fgov.be)
Extra bladwijzers >>> Bekijk het rapport van Eurostat en kom alles te weten over de vernieuwe data-inzameling van Statbel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten