Het respect voor onze dorpsgenote neemt alleen maar toe. Zo blijkt uit onderstaand artikel op Wielerflits.nl. Met dank aan Herenthouts Sportleven voor de tip ...
”
Ellen Van Loy is in september 38 geworden. Nog steeds werkt de Kempense fulltime in de zomer en halftijds in de winter. Toch houdt ze week na week stand aan de top van het damesveldrijden. Dat bewees ze het voorbije weekend eens te meer met een vierde plaats in Tabor en een derde plek in Hamme.
Er zijn een aantal uitzonderingen, maar het gros van het vrouwelijke veldritpeloton van 2018 is fulltime met zijn sport bezig. Niet Ellen Van Loy. De Kempense werkt als opvoedster bij mensen met een mentale beperking. “Voltijds in de zomer, halftijds in de winter”, vertelt Van Loy. “Concreet betekent dit twintig uur in de week. Zowel dag- als nachtshifts als weekenddiensten en feestdagen. En ja, ik vind dit perfect combineerbaar, al neemt mijn hobby meer werkuren in beslag dan mijn beroep. Maar ik combineer dit ondertussen zes jaar en het werkt nog steeds.”
GEEN GLAZEN BOL
Van Loy – die voor Telenet-Fidea uitkomt – was reeds een dertiger toen ze doorstootte naar de top. Voltijds veldrijdster worden, heeft ze nooit overwogen. “Ik heb de kans nooit gekregen, dus heb ik het ook nooit moeten overwegen. Het risico nemen om zonder vast maandloon te crossen en te leven van mijn start- en prijzengeld, dat heb ik ook nooit gewild. Niemand heeft immers een glazen bol om te zien hoe je seizoen verloopt. Stel dat je geblesseerd geraakt en je staat een tijd aan de kant, wie gaat dan de rekeningen betalen? Waarom ik nooit de kans kreeg? Goh… Misschien omdat ik al wat ouder was toen ik een degelijk niveau haalde. Wellicht dachten ze toen dat ik niet veel potten meer zou breken. Ik ben ook geen veelwinnaar geworden, voor alle duidelijkheid. Maar ik hou wel nog steeds stand tussen de toppers. En daar ben ik elke week opnieuw ontzettend blij mee.”
Haar situatie zorgt ook niet voor frustratie. “Echt niet. Mocht dat zo zijn, dan houd ik er beter mee op, denk ik. Het is wat het is: we zijn in 2018. Het damesveldrijden is geëvolueerd. Meisjes worden vandaag al op jonge leeftijd opgepikt door de grotere teams en worden begeleid door professionals, maar ze bewijzen stuk voor stuk dat ze getalenteerd zijn. Het niveau bij de vrouwen blijft stijgen. Toen ik aan het begin van mijn carrière stond, moesten we om tien uur ’s morgens de wei in. Zonder startgeld. Zonder tv. Zonder topteams die interesse toonden. Eigenlijk hebben dames als Helen Wyman, Sanne Cant, Loes Sels, Nikki Brammeier en mezelf het pad geëffend. Dat is ook een verdienste.”
GEMIDDELDE LEEFTIJD EERSTE RIJ IN TABOR: 34,5 JAAR
Opvallend, tussen dat jonge geweld blijven toch nog een aantal gevestigde namen standhouden. Daar is Van Loy met haar 38 jaar een voorbeeld van. “Ik niet alleen, hoor. Iemand maakte ons er zaterdag in Tabor attent op: de gemiddelde leeftijd van de eerste startrij bleek 34,5 jaar te zijn. Blijkbaar is maturiteit in het veldrijden best belangrijk. Ik werk hard, natuurlijk. Daar verplichten die jonge talenten ons toe, maar ervaring en body spelen ook hun rol. En een beetje talent, wellicht. En zo lang ik mijn mannetje kan staan en ik merk dat dat geapprecieerd wordt, vind ik het plezant. Zondag na de wedstrijd kwam iemand me vertellen: ‘Gelukkig hebben we nog de vrouwencross.’ Wel, ik beschouw dat als een mooi compliment. En ga ik met een goed gevoel naar huis.”
Nico Dick voor wielerflits.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten