Door de coronacrisis zullen we de digitale revolutie in de armen sluiten. Alleen denkt het beleid nog in 20ste-eeuwse oplossingen. Hoe moet de wereld straks dan verder? Alessandro Baricco, de Italiaanse auteur van onder meer ‘De barbaren’ en ‘The Game’, verwijst in elf bedenkingen onze angsten naar de prullenmand en pleit voor durf.
“Ik heb dit verhaaltje al eerder verteld, maar hier is het ook wel op zijn plaats. Het komt uit een mooie Zweedse roman en gaat over een koningin die wil leren paardrijden. Ze bestijgt haar paard. En dan vraagt ze vanuit de hoogte aan de rij-instructeur of er regels zijn die ze moet volgen. Hij antwoordt: “Eerste regel: Wees voorzichtig. Tweede regel: Durf.”
Goed. Ik denk dat we met voorzichtigheid al veel hebben bereikt. Nu mogen we durven.
Nu moeten we durven.
Ik heb er geen idee van wat durven vandaag voor een dokter betekent. Maar wat durven op dit moment voor intellectuelen inhoudt, dat weet ik dan weer wel. Het betekent dat je je verdriet opzij moet zetten, moet nadenken en de chaos moet leren begrijpen. Je moet een inventaris opmaken van monsters waarvan je het bestaan niet kende, verschijnselen benoemen die je nooit eerder hebt gezien, de afschuwelijke waarheid recht in de ogen kijken en als je dat allemaal hebt gedaan, dan moet je het verschrikkelijke risico nemen om de mensen wat zekerheid te schenken. Kom, aan het werk, elk met onze eigen mogelijkheden en talenten! Zelf voel ik me momenteel niet echt in vorm, maar ik wil absoluut neerschrijven wat ik weet. Dat is immers mijn vak.
1.
De wereld zal niet vergaan. Ook komen we heus niet terecht in een anarchie waarbij de leeghoofdige pestkop uit de middelbare school ons opnieuw komt terroriseren. Wees gerust, die dingen gebeuren alleen in romans. Terug naar de realiteit dus. Wij, wij mensen zijn angstaanjagend geduldig, intelligent en sterk. We hebben het klaargespeeld om de hele schepping in ons persoonlijke pretpark te veranderen en we hebben dat gedaan op een van de meest gewelddadige en cynische manieren die je maar kunt bedenken. En dat niet alleen, we zijn ons bovendien maar al te goed bewust van wat we de wereld hebben aangedaan. We hebben het zelfs een naam gegeven: het antropoceen. Onze hoogmoed gaat zo ver, dat we onlangs zijn gaan overwegen om een deel van de schepping zijn ‘vrijheid terug te geven’. Ja hoor, dat zijn wij. En we vechten al sinds mensenheugenis tegen virussen. Vaak hebben die virussen ons op de knieën gekregen. Maar het geval wil dat we dan zelfs nog geduldiger, koppiger en listiger worden.
2.
We zijn vrede aan het sluiten met de Game, de digitale samenleving. Die hebben we eerst zelf uitgedacht, daarna zijn we ze gaan haten en nu leren we ermee te leven. Mensen van alle niveaus laten hun wantrouwen tegenover digitale instrumenten varen, ze raken ermee vertrouwd en zijn er zelfs dankbaar voor. De toestellen gaan deel uitmaken van ons dagelijks leven en zullen daar weldra niet meer uit weg te denken zijn. Het was van bij het begin van de digitale revolutie de bedoeling dat die instrumenten een natuurlijke aanvulling van ons mens-zijn zouden vormen. En nu is het bijna zover. We hebben ons lang laten tegenhouden door nostalgie, angst, achterdocht of gewoon door intellectueel gekoketteer, maar in slechts enkele weken tijd hebben we al die bezwaren overboord gegooid. Uiteindelijk zullen we die digitale beschaving in de armen sluiten. Zo zullen we ze ook efficiënter kunnen bijsturen, want wat je met liefde doet, doe je beter.
3.
We merken allemaal hoezeer we in deze periode niet-digitale menselijke contacten missen. Dat is zeker zo. Maar je kunt het ook andersom bekijken. Want dat betekent dat we voorheen eigenlijk best veel menselijke contacten hadden. We zeiden misschien wel dingen als “tegenwoordig leven we alleen nog digitaal”, maar intussen sprokkelden we onnoemelijk veel menselijke relaties bijeen. Daar worden we ons nu van bewust. We mogen die les later niet opnieuw vergeten.
Maar daar houdt het niet bij op. Want we zien ook dat het juist die groeiende digitale beschaving is die onze menselijke kanten waardevoller, mooier, belangrijker en zelfs economisch nuttiger maakt: lichamen, natuurlijke stemmen, tastbaar vuil, onvolmaaktheden, vakkundige handen, contacten, inspanningen, nabijheid, strelingen, temperaturen, oprecht gelach en echte tranen, ongeschreven woorden en ik kan zo nog wel even doorgaan. Humanisme zal niet beperkt blijven tot leerstof op school. Het zal deel gaan uitmaken van ons dagelijks leven, het zal onze enige echte rijkdom worden en we zullen ons die nooit meer laten afnemen. Denk maar hoe hartstochtelijk we ernaar verlangen nu het virus ons gegijzeld houdt en je zult niet meer twijfelen.
4.
De voorbije jaren was de kloof tussen de gewone mensen en de elites uitgegroeid tot een onoverbrugbare afgrond. We leden er allemaal onder. Nu, in enkele weken tijd, is die afgrond gedicht. De mensen hebben vrijwel meteen de aanwijzingen opgevolgd van een politieke klasse waar ze geen enkel vertrouwen meer in hadden. Ze hangen aan de lippen van dokters, die ze tot voor kort nog van onkunde beschuldigden. Die leidende klasse, die zelfs geen hervorming van het onderwijs had kunnen doorvoeren, is er nu in geslaagd heel Italië thuis te houden.
Hoe heeft die leidende klasse dat in godsnaam voor elkaar gekregen? Angst, zul je zeggen en dat zal ook wel kloppen. Maar er is meer. Hoewel het tegendeel vaak waar lijkt te zijn, geloven we in intelligentie en competentie.
We verlangen naar iemand die in staat is om ons te leiden. We zijn zelfs bereid om ons leven om te gooien omdat iemand die het beter weet dan wij, dat vraagt. We hebben onze opstand tegen de elites tijdelijk opgeschort, maar we willen wel begrijpen wat er scheef zit: we geloven nog in intelligentie, maar niet meer in die van onze vaders; we willen competentie, maar niet die uit de vorige eeuw; we hebben iemand nodig die voor ons beslist zolang er geen klasse van vastgeroeste navelstaarders achter schuilgaat.
Ik vat het even samen. We wilden een nieuwe leidende klasse en die willen we nog steeds. Maar we kunnen wachten, nu is niet het moment om rel te schoppen. Zodra deze crisissituatie voorbij is, gaan we er weer voor.
5.
Het is erg waarschijnlijk dat deze Covid-19-crisis uiteindelijk een historisch kantelpunt van onmetelijk belang zal blijken. Laat ik het zo zeggen: dit is de eerste mondiale noodsituatie in het tijdperk van de Game, de digitale revolutie. En het is tegelijk de laatste mondiale noodsituatie die wordt aangepakt op de manier van een 20ste-eeuwse elite. Zie je het kantelpunt? Zie je de tegenstrijdigheid? Zie je waarom we er op dit moment zo weinig van begrijpen, waarom we onszelf zo gemakkelijk verliezen? Ze hebben ons uitgedaagd voor een videogame en we hebben schaakspelers gestuurd. We balanceren moeizaam tussen twee werelden. Dat is een erg ongemakkelijke positie. Stel dat je geen smartphone had, dan viel 80 procent van wat er rondom je gebeurt zomaar weg (informatie, storytelling, angst die komt en gaat, overleven in een zo goed als complete lockdown, de snelheid van de genomen beslissingen...). En toch wordt de hele zaak aangepakt vanuit een 20ste-eeuwse redenering.
Ik geef een praktisch voorbeeld. In de vorige eeuw werd de specialist op handen gedragen. De specialist was meestal een man die, nadat hij zijn leven aan studies had gewijd, heel veel wist over één bepaald onderwerp. In de Game betekent intelligentie iets anders. De werkelijkheid is immers erg veranderlijk en complex. In de Game vertrouw je op een ander type specialist: niet hij die alles over één onderwerp weet, maar hij of zij die over alle onderwerpen net genoeg weet. Of je brengt de verschillende soorten kennis gewoon samen. De Game zou nooit toelaten dat de beleidslijn bij een medische crisissituatie louter door artsen werd bepaald: er zou meteen een wiskundige bij worden gehaald, een ingenieur, een handelaar, een psycholoog en wie er ook maar iets van af weet. Ja, zelfs een clown, mocht die kunnen helpen.
Waarschijnlijk zou maar één ding echt tellen: snelheid. Ook de methodologie verandert dus: snel fouten maken, nooit opgeven, alles uitproberen. De manier waarop wij vandaag te werk gaan, ligt daar mijlenver vanaf. We worden geleid door een elite die, door haar opleiding en de generatie waartoe ze behoort, zo goed en zo kwaad als ze kan wel digitaal werkt maar niet digitaal redeneert. Dat kunnen we haar ook niet kwalijk nemen. Maar als veel van wat je ziet je vandaag absurd lijkt, dan is dat een van de redenen. Grote schaakmeesters die Fortnite spelen (ze zullen wel winnen, maar je snapt dat hun spelstijl soms nogal surreëel aandoet).
6.
Blijf thuis, verdorie. Moet ik het nog eens zeggen? Oké, ik zeg het nog eens.
7.
Blijf thuis, verdorie. Er is genoeg te lezen ...
8.
De Covid-19-crisis heeft een verschijnsel blootgelegd waar we ons eigenlijk al vaag van bewust waren: de agenda van de mensen wordt – intussen al een tijdje – bepaald door angst. Om in actie te komen, hebben we een dagelijkse dosis angst nodig. Momenteel vult het virus die behoefte helemaal in. Denk maar eens na. Wie is nu nog bang voor immigranten, voor terrorisme, voor de effecten van videogames op onze kinderen of van gluten? Maar amper enkele weken geleden hadden we ze hard nodig, die angsten. We koesterden ze als waren het orchideeën. Op momenten dat er niet veel te vrezen was, namen we genoegen met een weeralarm of met een mogelijke regeringscrisis (dat zegt genoeg). We durven tegenwoordig alleen nog te schaken met de zwarte stukken: als de angst niet als eerste aan zet is, hebben we geen strategie. Ik wil iedereen eraan herinneren – zeker nu – dat we op de wereld zijn om ideeën uit te voeren, een paradijs te bouwen, onszelf te verbeteren en elke dag iets nieuws te leren. Er is geen plaats voor angst. Onze agenda zou bepaald moeten worden door levenslust, niet door angst. Door verlangens. Door visioenen, maar in godsnaam, niet door nachtmerries.
9.
(Dit punt ligt gevoelig. Indien niet ernstig, gelieve zich te onthouden.) Niemand kan er vandaag omheen: er lijkt een zekere wanverhouding te bestaan tussen het werkelijke risico en de maatregelen waarmee we erop reageren. Ze kunnen het ons uitleggen zoals ze willen, het gevoel blijft: de verhouding klopt niet. Ik wil me niet wagen aan vergelijkingen tussen het aantal Covid-19-doden en overlijdens door diabetes of een bananenschil op de grond. Maar we kunnen er niet omheen: het risico en de tegenmaatregelen zijn niet in evenwicht. Dat kunnen we ten dele toeschrijven aan de manier van redeneren uit de vorige eeuw, die logica, het gebrek aan flexibiliteit en de verering van specialisaties. Maar daar komen we geen stap verder mee. Als ik er dieper op inga, stoot ik uiteindelijk op iets dat ik nauwelijks gezegd krijg. Maar zoals ik eerder al schreef, is het tijd om te durven.
We lijden onder een algemene verlamming. Een collectief gevoel dat we blijven voeden: we zijn te bang om te sterven. Het is alsof het recht op gezondheid (dat fantastisch is, laten we duidelijk zijn) verstard is tot een recht op het eeuwige leven – dat niemand ons trouwens kan garanderen. In de eerste plaats is onze relatie met de dood en met de angst voor de dood heel persoonlijk. Het gaat alleen jezelf aan (en ik bijvoorbeeld, breng het er heel belabberd van af). Maar in tweede instantie is de angst voor de dood ook een collectief gevoel. Van oudsher proberen de gemeenschappen dat gevoel bij te schaven, te corrigeren, te controleren.
Om maar iets te zeggen, in de cultuur van mijn grootvader, die zich nog met oorlogen voedde, nam de ‘mogelijkheid van de dood’ een belangrijke plaats in. Onze beschaving heeft (in grote lijnen) voor vrede gekozen waardoor we het collectieve idee van de dood naar de achtergrond hebben verdrongen. Ja, we vechten ertegen, maar we denken er niet aan. Terwijl het voor een vredelievende beschaving net prachtig zou zijn om opnieuw aan de dood te denken en die te aanvaarden. Niet op een heldhaftige manier, maar vol wijsheid. Niet als een onuitsprekelijke belediging, maar als deel van onze ademhaling, ons pad dat een andere kant opgaat, alsof we een golf zijn die uiteenspat en tegelijk eeuwig blijft bestaan. Voor een individu is die lichtheid misschien moeilijk haalbaar, maar een gemeenschap kan dat, een gemeenschap moet dat kunnen. In het verleden zijn gemeenschappen erin geslaagd om voor een gezamenlijk ideaal miljoenen van hun kinderen de dood in te sturen. Waarom zou een gemeenschap haar kinderen dan niet kunnen leren dat juist de angst voor de dood de ergste manier van sterven is?
10.
Velen vragen zich af wat er hierna zal gebeuren. Wel, misschien zal er helemaal geen ‘hierna’ zijn. Nee, we gaan niet allemaal dood, natuurlijk niet, dat heb ik al gezegd. Ik bedoel maar dat we nu zien dat een noodsituatie het beste in ons naar boven haalt. De banden tussen de mensen en de elites worden aangehaald, er ontstaat een zekere sociale discipline, iedereen neemt zijn eigen verantwoordelijkheid, er ontwikkelt zich algemene solidariteit, er wordt minder gekibbeld... Anders gezegd en hoe absurd het ook mag lijken: pas als we op topsnelheid komen, verliezen we geen onderdelen meer. Het is dus goed mogelijk dat we ervoor kiezen om niet opnieuw te vertragen. De noodsituatie als chronisch toekomstscenario.
In die zin heeft het geval Covid-19 veel weg van een generale repetitie voor de grote finale: de redding van de planeet. Een totale, chronische, eindeloze noodsituatie waarna alles terug in orde komt. Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet weet of dat scenario wel wenselijk is, maar ik kan niet ontkennen dat er een zekere logica in schuilt. Het sluit ook aan bij de intelligentie van de Game. Die is licht toxisch, heeft herhaaldelijke en intense stimuli nodig en geeft alleen in een klimaat van uitdagingen het beste van zichzelf. Ze is tenslotte ook uitgevonden door problem solvers en niet door dichters.
11.
Laatste punt. Zelf heb ik er geen verstand van, maar een kind kan zien dat heel deze affaire ons veel geld zal kosten. Het wordt nog veel erger dan de economische crisis van twaalf jaar geleden. Ik zou daar één ding over willen zeggen: dit wordt een enorme, historische kans. Als er één moment is waarop het mogelijk is om de rijkdom te herverdelen en de sociale ongelijkheid terug te dringen, dan komt dat moment er nu aan. De sociale ongelijkheid die we nu zien, is zo groot dat geen enkele gemeenschap die naam waardig is. Het is een probleem dat de gezondheid van ons systeem bij de basis ondermijnt, dat elk hypothetisch straaltje geluk vernietigt en dat onze geloofwaardigheid wegvreet als een kanker.
Helaas kun je die situaties niet ombuigen. Ze kennen geen geleidelijk, farmaceutisch herstel, ze verbeteren niet elke dag een beetje, stapje voor stapje. Bepaalde zaken veranderen alleen door een snelle, hevige ruk, die pijn doet en waarvan je vooraf dacht dat het je nooit zou lukken. Bepaalde dingen veranderen door een schok die goed wordt opgevangen, een crisis die uitmondt in wedergeboorte, een aardbeving die je zonder bibberen doorstaat. De schok is er, de crisis ook, de aardbeving is nog bezig. Alle stukken staan op het schaakbord, allemaal doen ze ons pijn, maar ze staan er wel. Het is een partijtje schaak dat we al heel lang voor ons uitschuiven. Het zou onvergeeflijk dom zijn mochten we nu te bang zijn om te spelen.”
Dit essay verscheen eerder in La Repubblica. De Morgen pikte het vanmorgen op.
Foto © Monica Cillario
Geen opmerkingen:
Een reactie posten