De huidige coronamaatregelen zijn gebaseerd op de Wet op de Civiele veiligheid uit 2007 en twee andere wetten. Die wet kwam er indertijd na de treinramp in Ghislenglien om snel te kunnen optreden na dit soort rampen. De rechtbank is nu van oordeel dat die wetten niet kunnen dienen om de huidige coronamaatregelen af te dwingen, omdat de wettelijke basis van de ministeriële besluiten uit drijfzand bestaat. De verdediging had aangevoerd dat deze besluiten “systematisch worden onttrokken aan de Raad van State onder het mom van hoogdringendheid”.
Excuus
Volgens de advocaten is die hoogdringendheid, na een gezondheidscrisis die nu al een jaar duurt, slechts een excuus om het parlement te ontlopen. Zo meldt Le Soir en wordt in de pers bevestigd door Kati Verstrepen van de Liga voor de Mensenrechten. “De rechter oordeelt dat het legaliteitsbeginsel is geschonden omdat de huidige manier van werken niet voorzienbaar genoeg is”, zegt Verstrepen. “De gevolgen zijn nog niet zo dramatisch. Het is niet zo dat van de ene dag op de andere geen enkele maatregel meer zal gelden.” Voorlopig verandert er dus niets aan de huidige coronamaatregelen. De kans is bovendien klein dat de regering de maatregelen zal laten varen of zal aanpassen op basis van dit vonnis.
5.000 euro boete per dag
De rechter in kortgeding geeft de Belgische staat 30 dagen om een gedegen wettelijke basis te voorzien op straffe van een dwangsom van 5.000 euro per dag dat die termijn wordt overschreden. Weliswaar met een maximum van 200.000 euro. De staat zal wellicht in beroep gaan, maar omdat het om een kortgedingvonnis gaat schorst een beroep de uitvoering van het vonnis niet op.
Op het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) is te horen dat het vonnis bestudeerd wordt. Tegen de beslissing is sowieso nog een beroep mogelijk. Vanmiddag wordt in de kamer gedebatteerd over een pandemiewet. Deze uitspraak zet alleen maar meer druk om snel zo’n wet goed te keuren.
Uitgebreider verzoekschrift door Hands For Freedom
Het argument dat de wet op de civiele veiligheid, de wet op de civiele bescherming en de wet op het Politieambt niet kunnen voor de Ministeriële Besluiten, wordt ook door de vzw Hands For Freedom ingeroepen in een - veel uitgebreider - verzoekschrift voor de Raad van State. “Het vonnis dat de opheffing van de maatregelen beveelt, is ontegensprekelijk een voordeel”, aldus de Limburgse advocate Carine Knapen. “Wij gaan echter voor de schorsing en nietigverklaring van de Ministeriële Besluiten zelve zodat er nooit meer een Ministerieel Besluit kan uitgevaardigd worden. En als Annelies Verlinden er in zeven haasten een pandemiewet door duwt waarin de Grondwettelijke rechten en vrijheden niet gerespecteerd worden en/of de GDPR wet en/of enige andere toepasselijke wet, dan gaan we ook daarmee opnieuw naar het Grondwettelijk Hof!”
Accident waiting to happen
“Dit is het ‘accident waiting to happen’, waarvoor de regering de ogen sloot”, zegt Peter De Roover (N-VA) in een eerste reactie. “Premier De Croo verklaarde op 31 januari in De Zevende Dag dat hij geen bijkomende onzekerheid wilde toevoegen, met name een juridische onzekerheid. Hoe wrang klinken die woorden vandaag. Deze regering heeft in het doorvoeren van haar coronamaatregelen met vuur gespeeld en ze werden gewaarschuwd, zowat week na week in het parlement, de instelling die volgens deze regering niet echt een grote rol moet spelen. Door een periode van 30 dagen te voorzien is het de rechter die de regering behoedt voor totale chaos, maar de politieke schade is gigantisch.” (Bronnen: De Morgen, De Standaard)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten