Dit jaar is het 80 jaar geleden dat er een einde kwam aan de nazi-bezetting van ons land. Een waaier aan activiteiten zet deze ‘verjaardag’ in de kijker. Zo pakt Lier in het weekend van 27 en 28 september bijvoorbeeld uit met heuse bevrijdingsfeesten. Wij maken van de gelegenheid gebruik om misschien wel de donkerste bladzijde uit onze Huirtuitse geschiedenis in herinnering te brengen.
Herenthout werd op 5 september bevrijd. De Engelsen zaten in Bevel, hun hoofdkwartier was gevestigd op het kasteel Bevelhof. De Duitsers hadden zich achter het Albertkanaal teruggetrokken. Het verzet bezette het gemeentehuis en aan de rand van de dorpskom stonden hun wachters. Tijdens het bevrijdingsoffensief lieten de Duitsers alle bruggen over de Kempense kanalen springen. Burgers moesten de kanalen met een veerpont oversteken. De Duitsers hadden die veerponten niet meer nodig: na de bevrijding van de Zuiderkempen staken nog regelmatig tot de tanden bewapende patrouilles met eigen middelen het kanaal over om verkenningen uit te voeren, eten op te halen of - zoals in Herenthout - wraak te nemen.
Op vrijdag 15 september 1944 werd in Herenthout Françis Cogels, die enkele dagen eerder in tragische omstandigheden om het leven was gekomen, begraven. Cogels was peletonoverste van het plaatselijke Kempisch Legioen. In de nacht van 11 op 12 september begeleidde hij twee Britse spionnen met een geheime zending voor de Nederlandse weerstand. Net buiten het dorp, op de Itegemse Steenweg, sommeerden twee leden van zijn beweging die op wacht stonden hem te stoppen. Cogels merkte het signaal niet en reed door. De wachters herkenden de auto in het donker niet en openden vuur. Eén kogel vloog tussen de twee inzittenden op de achterbank en raakte Cogels in de rug.
Bij de mannen van het verzet heerste grote droefheid om het verlies van hun overste en kameraad. Ook de bevolking was diep onder de indruk. Velen kwamen het stoffelijk overschot, bedekt met de Belgische driekleur en omringd door een erewacht van weerstanders, in de raadzaal van het gemeentehuis groeten. De voorbereidingen om de peletonoverste waardig te begraven startten. Niemand kon toen vermoeden dat zijn begrafenis de aanleiding zou zijn voor nog meer tragedie.
De Duitsers, die getipt waren dat de leider van het verzet op 15 september werd begraven, staken al voor het krieken van de dag het Albertkanaal over. In de vroege ochtend bevonden ze zich op Oosterhoven. Omstreeks 4 uur werd de hoeve van Wies Buts omsingeld. Daar aten ze een heel brood op en dronken een volle emmer melk. Op een zeker ogenblik zag de officier op zijn uurwerk en zei: “Het is tijd, we moeten vertrekken.” Ze pakten in de buurt hier en daar een fiets mee en reden naar het dorp.
De Duitse militairen waren volgens een ooggetuige goed bewapend. Om hun hals hingen kogels, op hun schouders mitrailleurs en hun laarzen zaten vol munitie. Sooi Verstappen zag de Duitsers door de Molenstraat rijden: “Ik was bij Sus van Minnekens (Vermeulen) om een pas gekocht paard te laten beslaan. Een stuk of zeven Duitsers kwam voorbij gereden. Eén van hen riep: ‘Haben sie angst?’ Ik zei: ‘Neen, ik ben niet bang.’ Ze lachten.”
Van alle broers en zusters Horemans zijn er vandaag nog twee in leven. Jeanne Horemans was 5 jaar oud ten tijde van het drama. Jos Horemans was toen 9 jaar. Broer en zus mochten in mei 2022 aan het monument op het Vredesplein de eerste krans neerleggen. — © Marc Peeters
Geen opmerkingen:
Een reactie posten